Wat is de betekenis van tekort?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tekort

tekort - Zelfstandignaamwoord 1. een ontbrekende hoeveelheid Er heerste een groot tekort aan graan. Woordherkomst samenstelling van te en kort Antoniemen teveel Verwante begrippen afwezigheid, deficit, gebrek, gemis, manco, mankement, nadelig saldo, tekortkoming

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tekort

tekort - zelfstandig naamwoord uitspraak: te-kort 1. wat er niet of te weinig is ♢ in dat gebied is een tekort aan water Zelfstandig naamwoord: te-kort het tekort de tekorten ...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

tekort

nadelige saldo.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tekort

s.n., tokoart (it).

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tekort

I. bw., zie bij KORT (1). II. o. (-en), 1. hoeveelheid die aan een geldelijk bedrag ontbreekt door te grote uitgaven, door oneerlijkheid enz.: in de kas van de vereniging is een aanzienlijk tekort ontdekt; in verband daarmede is de penningmeester gearresteerd; een tekort dekken. 2. hoeveelheid die aan een voorraad of aan een reserve...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tekort

1. o. tekorten (deficit; hetgeen tekort komt): een tekort van f 1000; een tekort dekken, d. i. aanvullen; 2. als bw.: iem. tekort doen, door hem ‘t zijne niet te geven; zich tekort doen, zelfmoord plegen; verg. kastekort.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tekort

(tə'kort) 1. bw. te weinig, alleen in de uitdrukkingen : er komt geld –, er is geld te weinig; iemand – doen, hem het zijne niet geven; zich – doen, niet nemen waaraan men behoefte heeft of zelfmoord plegen. 2. o. (–en) wat tekort is, deficit: een – van 20.000 fr.; een – aanvullen, dekken; kastekort. Tgst. o...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tekort

o. (-en), 1. hoeveelheid die aan een geldelijk bedrag ontbreekt door te grote uitgaven, door oneerlijkheid enz.: een tekort dekken; 2. hoeveelheid die aan een voorraad of aan een reserve ontbreekt, zodat deze onvoldoende is voor de behoefte: een ernstig tekort aan arbeidsplaatsen; 3. karakterfout: dat is bij hem een ernstig tekort.