Wat is de betekenis van tekeergaan?

tekeergaan - Werkwoord 1. ergatief luidruchtig woeden ♢ De storm is nog enige tijd vreselijk tekeergegaan, maar ging uiteindelijk toch liggen.

tekeergaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: te-keer-gaan 1. op een heftige manier je afkeuring laten blijken ♢ je kunt nu wel tekeergaan, maar je krijgt toch geen gelijk 2. heel hard lawaai maken ...

in de vroegere zegsw. iemand of iets te keer gaan, d.i. zich tegen iemand of iets keren (Mnl. hem keren te enen), zich ertegen verzetten, kan ontleend zijn aan het schermen of vuistvechten, waarbij men onder keer verstond het keren, afwenden van een slag. Met het oog op het Oostfri. to kergan, zijn gang gaan, eig. zich in een bepaalde richting bewe...

1. geweldig geïnspireerd musiceren; 2. copuleren, paren, neuken, raggen.

(ging tekeer, is en heeft tekeer gegaan), zie bij KEER.

(te'ke:r) (ging tekeer, is tekeergegaan) 1. trachten tegen te gaan. 2. razen, tieren.

(ging tekeer, is en heeft tekeergegaan), 1. razen, tieren: tegen iemand -, hem fel aanvallen (met woorden), 2. rumoer maken: wat gaat de wind tekeer in de schoorsteen!

in de vroegere zegsw. iemand of iets te keer gaan, d.i. zich tegen iemand of iets keren (Mnl. hem keren te enen), zich ertegen verzetten, kan ontleend zijn aan het schermen of vuistvechten, waarbij men onder keer verstond het keren, afwenden van een slag. Met het oog op het Oostfri. to kergan, zijn gang gaan, eig. zich in een bepaalde richting bewe...

...