Wat is de betekenis van tegenstrijdig?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tegenstrijdig

tegenstrijdig - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet overeenstemmend Woordherkomst Afgeleid van de stam van tegenstrijden met het achtervoegsel -ig.

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tegenstrijdig

tegenstrijdig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: te-gen-strij-dig 1. wat ergens met elkaar in strijd is, wat niet met elkaar klopt ♢ er komen tegenstrijdige berichten uit Ruanda Bijvoeglijk naamwoord: te-gen-strij-dig ...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tegenstrijdig

adj. & adv., (tsjin)stridich.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tegenstrijdig

bn. bw. (-er, -st), niet overeenstemmende, in strijd zijnde met iets, er niet mee samengaande, omgekeerd: tegenstrijdige beweringen, getuigenissen, verklaringen, gevoelens; tegenstrijdige beginselen belijden; — tegenstrijdig handelen, niet consequent.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tegenstrijdig

bn., bw. (met elkaar in strijd zijnde): tegenstrijdige belangen, tegenstrijdige geruchten.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tegenstrijdig

('strijdəch) bn. en bw. (–er, –st) 1. elkaar tegensprekend : –e berichten, meningen. 2. met elkaar in strijd zijnd : –e gevoelens. 3. inkonsekwent : – handelen.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tegenstrijdig

bn. en bw. (-er, -st), in strijd met iets, er niet mee samengaand, het omgekeerde inhoudend: tegenstrijdige verklaringen; tegenstrijdig handelen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tegenstrijdig

Tegenstrijdig - bn. bw. (-er, -st), niet overeenstemmende : tegenstrijdige beweringen, getuigenissen, verklaringen; — tegenstrijdige gevoelens, die met elkander in strijd zijn; tegenstrijdige beginselen belijden; tegenstrijdig handelen, niet consequent. TEGENSTRIJDIGHEID, v. (...heden).