tegelijkertijd
tegelijkertijd - Bijwoord 1. op hetzelfde moment, gelijktijdig ♢ Dan kun je dat tegelijkertijd laten doen. Woordherkomst samenstelling van het voorzetsel 'te', de datief vrouwelijk van het bijvoeglijke naamwoord 'gelijk' (uitgang -er) en het zelfstandig naamwoord 'tijd...