Wat is de betekenis van teelt?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

teelt

teelt - Zelfstandignaamwoord 1. het kweken 2. dat wat geteeld is teelt - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telen ♢ Jij teelt 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telen ♢ Hij teelt 3. verouderde gebiedende wi...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

teelt

teelt - zelfstandig naamwoord 1. het laten groeien van gewassen, of het fokken van dieren ♢ wij zijn gespecialiseerd in de teelt van tomaten Zelfstandig naamwoord: teelt de teelt de teelten

2024-04-25
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

teelt

kweken van planten; fokken van dieren.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

teelt

die voortbring; kweking.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Teelt

s., tylt, teelt; (van dieren), (oan)fok.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Teelt

v. (-en), 1. visvangst, visserij: de vissers kunnen niet meer aan de teelt van dit jaar deelnemen; — behouden teelt hebben, de visserij voor het jaar in kwestie geëindigd hebben (omstreeks half December), afrekening van de vangst gehouden hebben. 2. wat gevist wordt; vangst: een slechte teelt. 3. tijd waarin de visse...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

teelt

v. (1 het in-’t-leven roepen, de voortbrenging; wat voortgebracht is, geslacht, kroost, volk; 2 de handeling van iets uit een kiem of stek te doen ontstaan, cultuur, het kweken; wat gekweekt wordt of is; kweeksel): 1. veeteelt, bijenteelt; de teelt van struisvogels; 2. de teelt van aardappelen; teelt 1936. Opm. Kweken wekt meer de gedachte a...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

teelt

(te:lt) v. (-en) I. [< telen I 1] visserij : een goede verkopen. II. [< telen I 2) 1. Eig. het telen : bijen-, bloemen-, ooftteelt; de van geiten, pluimvee, schapen. 2. Metn. het geteelde : de is goed ontwikkeld. III. [< telen II] voortbrengsel, vrucht : schrikbeelden. van de opgezweepte fantazie.