taxeren
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
(taxeerde, heeft getaxeerd), (<Fr.), 1. de waarde van iets begroten, ramen, schatten: iets hoog, laag taxeren; meubelen, huizen taxeren; de schade taxeren; 2. met betr. tot een bedrag, een hoeveelheid, een afstand, een tijdsduur enz.: ramen, schatten: ik taxeer de afstand op een meter of dertig; — ook van person...
Wiktionary (2019)
taxeren - Werkwoord 1. (ov) schatten, de waarde bepalen. ♢ Bij het taxeren werd de waarde van het huis bepaald. Woordherkomst Naamwoord van handeling van het Franse taxer (met het achtervoegsel -eren) Verwante begrippen begroten, waarderen, aanslaan
Muiswerk Educatief (2017)
taxeren - regelmatig werkwoord uitspraak: tak-se-ren 1. zeggen wat het ongeveer is ♢ hij taxeerde de waarde op 10 euro Regelmatig werkwoord: tak-se-ren ik taxeer jij/u taxeert ...
Peter Bakema (2003)
(taxeerde, getaxeerd) belasten, een belasting heffen op. Als die aankoop niet teruggevonden wordt in de boekhouding van de gecontroleerde, lijkt het een fluitje van een cent om een omzettekort (‘zwarte verkopen’) te taxeren. - FET, 07-03-2003.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. taxare, -atum = krachtig aanraken (vgl. tangere = aanraken), door belasting schatten] schatten, waarderen, waarde bepalen.
Walter De Clerck (1981)
Een belasting leggen op - ; (iem.) belasten, belasting doen betalen. Vanaf mijn pensioen ben ik veel te hoog getaxeerd; ik probeer nu al maanden lang mijn geld terug te krijgen, Gehoord te Boom okt. 1979. Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: schatten, ramen. Afl.: taxatie, belasting (Zeer betreurenswaardig is het feit dat...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: