Wat is de betekenis van Taxateur?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

taxateur

taxateur - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die taxeert, een schatter, prijsbepaler, waardebepaler Woordherkomst Naamwoord van handeling van taxeren met het achtervoegsel -ateur Verwante begrippen mannelijke vorm van taxatrice

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

taxateur

taxateur - zelfstandig naamwoord uitspraak: tak-sa-teur 1. iemand die als beroep de waarde van dingen schat ♢ de taxateur schatte de waarde van het schilderij op € 5000,00 Zelfstandig naamwoord: tak-sa-teur de taxate...

2024-04-25
Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties

André Heezen (2005)

Taxateur

Een specialist die op basis van zijn deskundigheid in staat wordt geacht de waarde van materiële en immateriële activa te bepalen.

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Taxateur

[Fr.] schatter.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Taxateur

waardebepaler

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Taxateur

schatter, waardebepaler.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Taxateur

(Fr.), m. (-s), schatter, prijs-, waardebepaler: beëdigd taxateur.

2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

taxateur

m. schatter.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

taxateur

m. taxateurs (Fr. schatter, iemand, die geroepen is, om de waarde van vast of roerend goed te schatten): beëdigd taxateur.