Wat is de betekenis van tateren?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

tateren

Het begrip tateren heeft 3 verschillende betekenissen: 1) kwebbelen. druk en geanimeerd praten; kwebbelen; kletsen; babbelen; snappen; snateren. 2) hard praten. onaangenaam veel, hard en/of druk praten; tetteren. 3) snateren. geluid maken; snateren; kwetteren.

2024-04-20
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

tateren

luid kletsen (informeel) Die huishoudhulp was zelf een nerveus wrak, bovendien erg lelijk, zo dom als het achtereind van de dieren des velds, met meer talent tot zinloos tateren dan een kip zonder kop, en - volgens Gabriëlle - even lesbisch als een vrouwelijke dokwerker met een motorfiets, met een seizoenkaart bij Club Brugge...

2024-04-20
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

tateren

(taterde, getaterd) praten, babbelen, kwebbelen, snateren, kwetteren. Samen begeven ze zich naar de setting van een desolate snackbar, waar de meest bizarre figuren rondhangen, tateren in alle talen en spelden elkaar leugens allerhande op de mouw. - FET, 05-03-2003.

2024-04-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

tateren

1. Van pers.: onaangenaam hard en veel praten; kwebbelen, snappen, snateren; - (gewest.) ook: onverstaanbaar praten, stotteren. Hij kreeg geen kans om het te vragen. Zijn ouders taterden maar eeuwig over het paleis, de rijke kleeren, het lekker eten en hoe moet ik een minister aanspreken, WALSCHAP 1935, 81. ‘Wij’ spreken zij voor het e...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tateren

v., stammerje, jeuzelje.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tateren

I. (taterde, heeft getaterd), 1. (van kleine kinderen) levendig klanken voortbrengen. 2. (Zuidn.) onaangenaam hard en veel praten; kwebbelen, snappen: de wijven stonden te tateren. 3. (Zuidn., in niet-ongunstige zin) praten, babbelen, keuvelen: ze bleven nog wat tateren. 4. (Zuidn.) snateren, kwetteren: de papegaai babbelde en tate...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tateren

taterde, h. getaterd (Z.-N. kwebbelen, snateren; Z.-N. babbelen, keuvelen; N.-N. het bekende levendig voortbrengen van klanken door kleine kinderen): dat kindje begint al aardig te tateren.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tateren

(taterde, heeft getaterd) [klnb.] stamelen, babbelen : dat kindje begint al aardig te -.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tateren

(taterde, heeft getaterd), 1. (van kleine kinderen) levendig klanken voortbrengen; 2. kwebbelen, snappen.