Wat is de betekenis van tank?

Het begrip tank heeft 3 verschillende betekenissen: 1) reservoir voor vloeistoffen. reservoir voor opslag of vervoer van hoeveelheden vloeistoffen of gassen. 2) reservoir voor brandstof. reservoir waarin de brandstof van een voertuig zit. 3) gepantserde legerwagen. gepantserde legerwagen op rupsbanden waarmee in een oorlog aa...

(zelfstandig naamwoord) [alg.] benzinereservoir, vat, ton, fust - Met een vol benzinereservoir rijd ik makkelijk 800 km. [wapen] vechtwagen, geschutrups, kanonrups - In mei 1940 beschikte Nederland over één vechtwagen en die bleef ook nog in de kazerne.

1) (1942) (voetb.) aanvaller die door de verdediging van de tegenpartij breekt en meestal ook doelpunten maakt. Syn.: stormram*. • Snelheid, doortastendheid en schotvaardigheid werden het parool voor middenvoor en vleugelspelers, en terwijl de aanvallers in hel bijzonder eerstgenoemden speler tot hun tank promoveerden, zochten en vonden de ver...

tank is de spectaculaire koersdaling van een specifieke cryptovaluta.

tank - Zelfstandignaamwoord 1. een vrij groot afsluitbaar en meestal metalen vat voor de opslag van vloeistoffen ♢ Er zat geen benzine meer in de tank''. 2. een gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden ♢ De invoering van de tank doorbrak de...

denkkamer

Tank - stormram.

tank - zelfstandig naamwoord 1. zwaar beveiligde gevechtswagen met wapens op rupsbanden ♢ de Russische tanks trokken Polen binnen 2. bak of houder voor bewaren van vloeistoffen ♢ in de tank van een auto hoort...

tank: spottende benaming voor een zware racefiets. In de Tweede Wereldoorlog waren er ook fietsen zonder banden die 'tank' werden genoemd.