tandvlees
...
Wiktionary (2019)
tandvlees - Zelfstandignaamwoord 1. het vlees op de tandkassen Woordherkomst samenstelling van tand en vlees Synoniemen gingiva
Marc De Coster (2017)
Tandvlees - 'op zijn tandvlees fietsen': afzien; uitgeput zijn; doodmoe. Vgl. Fr. rouler sur la jante; Eng. to take a packet.
Muiswerk Educatief (2017)
tandvlees - zelfstandig naamwoord uitspraak: tand-vlees 1. vlees dat rond je tanden zit ♢ als je je tanden poetst, moet je ook het tandvlees meenemen Zelfstandig naamwoord: tand-vlees het tandvlees
Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)
Zacht weefsel op het deel van je kaakbeenderen waarin je tanden zitten. Gezond tandvlees is stevig en roze of bruin, afhankelijk van je huidskleur. Het sluit nauw aan op je tanden en kiezen, waardoor voedselresten en tandplaque niet het weefsel eronder of de wortels kunnen bereiken. Als het tandvlees beschadigd is, kan het gaan ontsteken en sluit h...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: