tandje
tandje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tand
Wiktionary (2019)
tandje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tand
Marc De Coster (2017)
Tandje - 'een tandje bijzetten', 'een tandje hoger of lager': schakelen naar een grotere of kleinere versnelling. Via het achterwiel kiest men dan een groter of kleiner aantal tanden. Fr. mettre un dent de plus, de moins; Eng. to go up, down one tooth.
Marc de Coster (1998)
een - minder/meer kunnen, in wie- lerjargon bet. dit gewoon ‘naar een kleinere (of grotere) versnelling schakelen’. Eigenlijk ‘weinig, of veel, inspanning moeten leveren’. De laatste tijd duikt deze metafoor op in politieke kringen, meestal m.b.t. bezuinigingen: de uitkeringen worden gekort (een tandje minder) of er moet harder gewerkt voor minder...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: