Wat is de betekenis van Tandje?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tandje

tandje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tand

2024-04-25
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Tandje

Tandje - 'een tandje bijzetten', 'een tandje hoger of lager': schakelen naar een grotere of kleinere versnelling. Via het achterwiel kiest men dan een groter of kleiner aantal tanden. Fr. mettre un dent de plus, de moins; Eng. to go up, down one tooth.

2024-04-25
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Tandje

een - minder/meer kunnen, in wie- lerjargon bet. dit gewoon ‘naar een kleinere (of grotere) versnelling schakelen’. Eigenlijk ‘weinig, of veel, inspanning moeten leveren’. De laatste tijd duikt deze metafoor op in politieke kringen, meestal m.b.t. bezuinigingen: de uitkeringen worden gekort (een tandje minder) of er moet harder gewerkt voor minder...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tandje

o. (-s).

2024-04-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Tandje

Tandje, (B. *-N), o. (-s), kleine tand.