tandglazuur
tandglazuur - Zelfstandignaamwoord 1. het blinkend glazuur op de tandkroon die rond het tandbeen gelegen is Woordherkomst samenstelling van tand en glazuur
Wat is de betekenis van tandglazuur?
Dokterswoordenboek
Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)
tandglazuur
De buitenste, harde beschermlaag van een tand of kies. Het deel van een tand of kies dat boven het tandvlees uitsteekt, is de kroon. Wat in het tandvlees steekt, is de hals. Wat in het kaakbeen steekt, is de wortel. De kroon is bedekt met een beschermende laag tandglazuur oftewel tandemail. Dat is de hardste stof in je hele lichaam. Tandglazuur d...
Art & Architecture Thesaurus
Getty Research Institute (1990)
tandglazuur
tandglazuur - Zeer harde, kalkhoudende substantie die een dun laagje vormt dat de tanden van de meeste zoogdieren helemaal of gedeeltelijk bedekt.
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal
I.M. Calisch (1864)
Tandglazuur
Tandglazuur, o. gmv. blinkend uiterlijk der tanden. *...HEELKUNDE, v. gmv. *...HEELKUNDIGE, m. (-n), tandmeester, † chirurgien-dentiste. *...HOL, o. (-en), *...KAS, v. (-sen), holte in het kakebeen waar de tand zit. *...HOREN, m. (-s), soort schelp.
Gerelateerde zoekopdrachten
