tan
Zie Tane
J. van Donselaar (1936)
tw., hé, nee maar! (uitroep van verbazing). Tan? Wachte hoor! Wat gebeurt daarzo? (Cairo 1980b: 36). - Etym.: S.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. run, gemalen eikenschors, taan(kleur); II. run-, taankleurig; III. looien, tanen; tan a person('s hide), iemand de rug smeren; IV. tanen; bruinen, [door de zon] verbranden [huid].
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: