Wat is de betekenis van Tamboer-majoor?

2024-03-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Tamboer-majoor

[zie majoor; van Fr. tambour-major] opperste van de tamboers, met de titel van sergeant-majoor; wordt tegenwoordig tambour-maître (niet uit het Fr.) genoemd.

2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tamboer-majoor

(<Fr.), m. (-s), opperste der tamboers, die de titel heeft van sergeant-majoor.

2024-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tamboer-majoor

m. tamboer-majoors (mil. oppertamboer, eerste, leider der tamboers); tegenw. sergeant-tamboer.

Wil je toegang tot alle 7 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Tamboer-majoor

Onderofficier, hoofd en onderwijzer van de tamboers.