Wat is de betekenis van talrijk?

talrijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. groot in aantal ♢ Die vogelsoort is talrijker in Nederland dan in Groot-Brittannië. Woordherkomst samenstelling van tal(zelfstandig naamwoord) en rijk(bijvoeglijk naamwoord) Antoniemen schaars, dungezaaid, zeldzaam

talrijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: tal-rijk 1. grote hoeveelheid, groot aantal ♢ er hingen talrijke schilderijen aan de wand Bijvoeglijk naamwoord: tal-rijk ... is talrijker dan ... ...

adj. & adv., (man)machtich; niet —, min-, lytsmachtich; — genoeg zijn (om iets uit te voeren), de man wol machtich wêze.

...

bn. bw. (-er, -st), 1. (met betr. tot eenheden) velen in getal zijnde, een groot aantal vormende : in de talrijke zalen en kelders van het bankgebouw ; — bw.: talrijk vertegenwoordigd; 2. (met betr. tot een coll. begrip) vele eenheden bevattende: een talrijke menigte; een talrijke vloot; een talrijk huisgezin,...

bn., bw. (groot in aantal, vele eenheden tellende), een talrijke menigte, talrijk vertegenwoordigd.

('tal) bn. en bw. (-er, -st) veel in aantal.

bn. en bw. (-er, -st), 1. een groot aantal vormend; bw.: vertegenwoordigd; 2. vele eenheden bevattend: een huisgezin, waarin veel kinderen zijn.

...