takkebak, takkelijer
(1991) (scheldw.) slecht, onaangenaam of vervelend mens. Het voorvoegsel takke is afgeleid van 'tak' in de verbinding 'een tak(je) van een beroerte', een volkse verbastering van het Franse 'attaque'. Een populaire verwensing is: 'Ze kunnen de takken krijgen (de blaadjes komen er vanzelf aan': ze kan van mijn part doodvallen! Met -lijer als tweede l...