Wat is de betekenis van taddik, toddik?

2024-04-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

taddik, toddik

(19e eeuw) (Barg.) Amsterdams voor vuil, smerig persoon; in het bijzonder: vuil slonzig wijf; onverzorgde vrouw die niet graag schoonmaakt. Afgeleid van tadde of todde (vod, lor, lap). Een 'toddensauger' was een Bargoens woord voor een lompenkoopman. Het WNT citeert G. Karsten (Het Dialect van Drechterland. 2 dln. Purmerend. 1934). Minder frequent...

2024-04-16
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

taddik, toddik

(Amsterdam) vuil, smerig persoon; in het bijzonder: vuil, smerig wijf. Afgeleid van tadde of todde (vod, lor, lap). Het WNT citeert Karsten maar het komt al eerder voor (in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, 02/06/1929: Taal-antiquiteiten en -rariteiten van Oost-Flakkee). Minder frequent is taddek. Het woord werd ook teruggevonden in een volksroman...

Gerelateerde zoekopdrachten