taalmaatje
iemand die helpt met de taal. iemand die een niet-moedertaalspreker van een taal helpt om zich die taal goed eigen te maken door er geregeld langs te gaan, over allerlei alledaagse zaken te praten, te helpen met het invullen van formulieren en met het bezoeken van officiële instanties, met als doel dat de niet-moedertaalspreker zich ste...