taalgebied
taalgebied - Zelfstandignaamwoord 1. een gebied waar een bepaalde taal gesproken wordt 2. een geheel van zaken die op taal betrekking hebben Woordherkomst samenstelling van taal en gebied
Wiktionary (2019)
taalgebied - Zelfstandignaamwoord 1. een gebied waar een bepaalde taal gesproken wordt 2. een geheel van zaken die op taal betrekking hebben Woordherkomst samenstelling van taal en gebied
Muiswerk Educatief (2017)
taalgebied - zelfstandig naamwoord uitspraak: taal-ge-bied 1. gebied waar een bepaalde taal gesproken wordt ♢ we liepen door een taalgebied waar Frans gesproken werd 2. alles wat met taal te maken heeft ...
Mark Nelissen (1996)
taalgebied - Gebied van de menselijke hersenschors dat een deel van de taalproductie voor zich neemt. Men onderscheidt de gebieden van Broca en Wernicke, de gyrus angularis en de fasciculus arcuatus. Normaal bevinden deze gebieden zich enkel in de linkerhemisfeer. Occasioneel kunnen ze in de rechterhemisfeer voorkomen.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-en), 1. gebied waar zekere taal wordt gesproken; 2. geheel der onstoffelijke zaken die op de taal betrekking hebben: op taalgebied munt hij niet uit.
M. J. Koenen's (1937)
o. taalgebieden (1 de gezamenlijke landen, streken, waar een taal gesproken wordt; 2 het terrein der taal; alles wat op de taal betrekking heeft): 1. het Franse en Nederlandse taalgebied; 2. nieuwe opvattingen op taalgebied.
Jozef Verschueren (1930)
('ta:l) o. (-en) gebied, land of gezamenlijke landen waar een taal gesproken wordt: het Nederlands -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-en), 1. gebied waar een bepaalde taal wordt gesproken; 2. alles wat op de taal betrekking heeft.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: