system
(zelfstandig naamwoord) systeem, stelsel, geheel
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Henk Biemond (1985)
Systeem (1) Een combinatie van mensen, machines en methoden om bepaalde functies te verrichten. (2) Een samenstel van methoden, procedures of technieken, dat door een geordende wisselwerking een zinvol geheel vormt.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
1. systeem, stelsel; inrichting; net [v. spoorweg, verkeer]; 2. constitutie, lichaam; gesteldheid; gestel.
dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)
systeem, stelsel; autonomic nervous system, autonoom zenuwstelsel; central nervous system, cerebrospinal system, centraal zenuwstelsel; circulatory system, vascular system, vaatstelsel; digestive system, spijsverteringsstelsel; endocrinic system, endocriene stelsel; glandular system, klierstelsel; muscular system, spierstelsel; nervous system, ze...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: