Wat is de betekenis van syntax?

2024-04-19
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

syntax

(zelfstandig naamwoord) [alg.] syntaxis - Net zoals de syntaxis de structuur van een taal beschrijft, duidt het in een programmeertaal de structuur in een programmataal aan.

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

syntax

syntax - Zelfstandignaamwoord 1. speciale spelling in informatica. Woordherkomst Van het Engelse syntax

2024-04-19
Internet woordenboek

Ensie (2001)

syntax

(syntaxis) Grammaticale opbouw van een programmeerinstructie in een bepaalde programmeertaal.

2024-04-19
Het Lexicon van de gedragsbiologie

Mark Nelissen (1996)

syntax

syntax - Systeem in de communicatie waarbij verschillende signalen een verhoging van de informatie krijgen door hun opeenvolging in “zinnen”. Buiten de metacommunicatie en de menselijke communicatie is dit systeem slecht gekend. Vermoedelijk speelt het een belangrijke rol bij de zeer lange geluidssequenties die walvissen produceren.

2024-04-19
Woordenboek automatisering

Henk Biemond (1985)

Syntax

Syntaxis (1) De onderlinge verwantschap tussen tekens of groepen tekens, onafhankelijk van hun betekenis of de wijze, waarop ze worden geïnterpreteerd en gebruikt. (2) De grammaticale regels, die ten grondslag liggen aan de structuur van een programmeertaal.

2024-04-19
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

syntax

gram syntaxis, zin(s)bouw.

2024-04-19
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Syntax

syntaxis, leer v. d. volzin.

2024-04-19
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

syntax

(Lat.) zie lexicon.