Suppleren
[Lat. sup-plere, -pletum = sub-plere = aan-vullen, weer vol maken] toevoegen, voltallig maken, aanvullen; bijbetalen.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. sup-plere, -pletum = sub-plere = aan-vullen, weer vol maken] toevoegen, voltallig maken, aanvullen; bijbetalen.
J. van Donselaar (1936)
(suppleerde, heeft gesuppleerd), inboeten, d.i. in de planterij het vervangen van afgestorven planten door jonge. ( ) echter wordt het katoen even als het suikerriet dikwerf gesupleerd, en men mag stellen, dat het grootste gedeelte van de katoenheesters alle zes a zeven jaren door jonge boomen vervangen wordt (Teenstra 1835 I: 288; oudste vindpl.)....
Van Dale Uitgevers (1950)
(suppleerde, heeft gesuppleerd), (<Lat.), 1. aanvullen ; — thans vooral als term in het bankbedrijf, t.w. bij prolongatie: bij daling van de waarde der als onderpand gegeven effecten, het daardoor ontstane tekort aanzuiveren : hij heeft van zijn bankier bericht ontvangen dat hij moet suppleren; 2. vervangen ; — (als planterst...
M. J. Koenen's (1937)
gesuppleerd (Fr. [Lat. supplere]: aanvullen; geld bijpassen; inz. als term in het bankbedrijf bij prolongatie).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: