Wat is de betekenis van sul, sulletje?

2024-04-18
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

sul, sulletje

onnozele hals; dom, suf persoon; goedzak. Het woord dateert van het begin van de zeventiende eeuw. De herkomst is onzeker.‘Sul!’ zei Koenraad nog narrig, ‘je slijpt door de lak heen; pas maar op, of je wordt hier ook vandaan gebonsjoerd.’ (Jacobus van Looy, Jaap, 1923) ... die tamme, niets voor zichzelf eischende jong-ouwe...