Wat is de betekenis van sukkelig?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sukkelig

sukkelig - Bijvoeglijk naamwoord 1. dom, onnozel, traag De sukkelige jongen had alweer een onvoldoende voor zijn examen gehaald. Woordherkomst afleiding van sukkel met het achtervoegsel -ig Synoniemen krukkig, onhandig, stumperig, sukkelend

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Sukkelig

adj. & adv., t(s)jirmich, t(s)jirmerich, sjochtich, sukkelich, goarrich, gammel, gammelich, poggich; — zijn yn ’e kwine wêze, oan ’e sukkel wêze; (door eigen schuld) geheelworden, forliderje.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sukkelig

bn. bw., 1. v n aard van, als een sukkel: ze vond hem erg onhandig, een beetje sukkelig; 2. sukkelend : zwak en sukkelig.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sukkelig

bn., bw. (sukkelachtig).

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)