Wat is de betekenis van suikergast?

2024-04-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

suikergast

zilvervisje. klein, langwerpig, zilvergrijs beestje dat bij licht snel wegschiet en leeft in vochtige ruimtes en kieren in woningen; zilvervisje. Voorbeelden: In bijna elk huis leven op vochtige plaatsen suikergasten. Je komt de een centimeter lange dieren 's nachts tegen op het aanrecht, als je het licht aan doet. Of je vindt h...

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

suikergast

suikergast - Zelfstandignaamwoord 1. (insecten) Lepisma saccharina insect dat op suiker verzot heet te zijn suikergast - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord suikerklont Woordherkomst samenstelling van suiker en gast Synoniemen zilvervisje

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Suikergast

m. (-en), zilvervisje (Lepisma saccharina), schietmot, papiermot ; een zilverachtig glanzend diertje dat in duffe kasten tussen oude papieren en linnengoed leeft.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

suikergast

m. suikergasten (schietmot).

2024-04-16
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Suikergast

Zilvervischje, schietmot, papiermot. Een zilverachtig, glanzend diertje, dat op het eerste gezicht aan een vischje doet denken en in duffe kasten tusschen oude papieren en linnengoed leeft en dat verder ook onder tapijten, in privaten en in reten van oude schotten voorkomt. Bij aanraking kleven de witte schubbetjes aan den vinger vast. Het insect i...

2024-04-16
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Suikergast

klein vteugelloos insect met vischvormig lichaam, in provisiekamers, enz., behoort t/d → Franjestaarten. _

2024-04-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Suikergast

Lepisma saccharina, ook: zilvervischje, klein insect van de orde der franjestaarten. Kleur glanzend grauw, van onderen wit; het achterlijf draagt drie staartaanhangels, de lengte is hoogstens 10 mm. De suikergast leeft op vochtige, donkere plaatsen en voedt zich vooral met plantaardig voedsel. M. Bruna.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

suikergast

('suikər) m. (-en) vleugelloos, grauw insekt dat in de mensenwoning leeft en zich o. a. met suiker voedt (Lepisma saccharina). Syn. boekworm, kokerjuffer, schietmot.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

suikergast

m. (-en), (ook: zilvervisje), Lepisma saccharina, insektesoort uit de orde franjestaarten (onderklasse franjestaarten, Thysanura). (e) De suikergast is zilverachtig-grauw en bereikt een lengte tot 10 mm. Hij leeft in huizen op niet te droge plaatsen. Het is een uiterst vlug nachtdier; weinig schadelijk.