subiet
meteen; direct. meteen; direct; onmiddellijk; terstond; ogenblikkelijk. Voorbeelden: Als ge opstaat en ge ziet mij niet subiet – ik zit daar. Arne Sierens, Sierens & Co, 2000 Als gevorderde scholier lazen we de verzen van de Ouden [...]. Zij bezongen meer dan eens de verrukkingen van de knapenliefde [...]. Ik kan me...