Wat is de betekenis van studeren?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

studeren

studeren - Werkwoord 1. (ov) (onderwijs) het volgen van een opleiding en verwerven van kennis, gewoonlijk aan een universiteit als voornaamste bezigheid Jan studeert in Groningen. 2. (inerg) het zich concentreren op een bepaalde lesstof om zich deze eigen te maken ...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

studeren

studeren - regelmatig werkwoord uitspraak: stu-de-ren 1. ervoor zorgen dat je er meer over aan de weet komt ♢ we studeerden op de gebruiksaanwijzing 2. er onderwijs in volgen ♢ hij studeert voor...

2024-04-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Studeren

iets trachten te leren; zich als student in een vak bekwamen

2024-04-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

studeren

studeren - Het verwerven van kennis door middel van boeken, observaties of experimenten.

2024-04-24
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

studeren

(studeerde, heeft gestudeerd), (i.h.b.:) huiswerk maken. Zullen we samen studeren? vraagt hij. ( ) Ik heb mijn huiswerk al af, liegt zij (Vianen 1969: 35). - Etym.: Blijkens WNT (1934) hoort de SN bet. tot de meest oorspronkelijke bet. van het woord.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Studeren

v., studearje.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Studeren

(studeerde, heeft gestudeerd), 1. (onoverg.) zich toeleggen op iets, zijn best op iets doen, zich beijveren: ik geloof dat je er op studeert, iedereen, onaangenaamheden te zeggen; — op iets studeren, het bestuderen: op een preek studeren; 2. (veelal oneig.) peinzen, denken over: daar moet ik eerst nog op studeren;...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

studeren

studeerde, h. gestudeerd (Lat. studere: 1 zich toeleggen op iets, zijn best op iets doen, zich beijveren; trachten te vinden door denken; 2 zich bekwamen in een vak van wetenschap of theoretisch en practisch in een vak van kunst; zich met geleerde arbeid bezighouden; 3 muziek: zich practisch er in oefenen; 4 leerling zijn inz. aan een inrichting vo...