Wat is de betekenis van struma?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

struma

vergroting van de schildklier. aandoening waarbij de hals bij een mens of dier opgezwollen is door een vergroting van de schildklier; schildkliervergroting; krop. Voorbeelden: Het viel mij op dat de ogen van Palme [...] op een onaangename manier uitpuilden. Zou Palme aan struma lijden? Of misschien heimelijk veel te veel drinken, zoa...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

struma

struma - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) ziekelijke opzwelling van de schildklier, krop Synoniemen kropziekte

2024-03-29
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

struma

Vergroting van de schildklier (uitspraak: STRUU-maa). Een struma zie je aan een groot gezwel in de hals. Het gezwel komt door een schildklier die te hard werkt (hyperthyreoïdie) of die juist te zacht werkt (hypothyreoïdie). Ook krop, kropgezwel. Kijk ook bij schildklier, schildklierknobbel.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Struma

[Lat. = kropgezwel; vgl. struere = ook: ophopen] krop, ziekelijke vergroting van de schildklier, met als gevolg o.a. verhoogde stofwisseling.