struinen
(16e eeuw) (inf.) rondlopen om iets te zoeken; rondsnuffelen; graaien. In Friesland betekende het vroeger: "gezegd van jongelieden die 's avonds of 's nachts uitgaan om vrijers bij hun meisjes te beloeren en te plagen" (WNT en Friesch Woordenboek). • Struinen. Wegnemen van kleinigheden. (Lijst van Zaansche woorden. In: Noord en Zuid. Jaargang...