Wat is de betekenis van struiken?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

struiken

struiken - Werkwoord 1. (plantkunde) een struik gaan vormen, dicht bij de grond scheuten of blaadjes krijgen Door het mooie weer begon het gras al vroeg in het jaar te struiken. 2. (verouderd) struikelen Geen mens is zo wijs, of hij struikt wel op 't glad...

2024-04-25
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

struiken

Houtachtige planten die van nature geen stam vormen en doorgaans dicht bij de grond vertakken.

2024-04-25
Marc De Coster

Marc de Coster (2007)

Struiken

Struiken - toneelslang voor een aangeboden boeket bloemen. Vero.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Struiken

(struikte, heeft gestruikt), (onoverg., Zuidn.) een struik maken, dicht bij de grond veel scheuten of bladeren krijgen: de andijvie begint te struiken.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

struiken

struikte, h. gestruikt (Z.-N. een struik vormen): de tarwe, het gras begint te struiken.