Wat is de betekenis van stroom?

2023-05-30
Nieuwe woorden netwerk

Redactie Ensie (2020)

Stroom

Dit woord heeft meerdere betekenissen: elektriciteit veroorzaakt door de verplaatsing van elektronen door geleiders, de richting waarin het water van een rivier zich verplaatst.

2023-05-30
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

stroom

Het begrip stroom heeft 5 verschillende betekenissen: 1) stroming in een bepaalde richting. beweging of stroming in een bepaalde richting; stroming. In abstracte zin komt de betekenis soms neer op 'het verloop van een proces in een bepaalde volgorde', zoals in werkstroom en stroomschema. 2) beek of rivier. water dat...

Lees verder

Direct toegang tot alle 20 resultaten over stroom?

Word nu vriend van Ensie
2023-05-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stroom

stroom - Zelfstandignaamwoord 1. rivier, beek Bij donker woud en brede stromen. 2. (elektrotechniek) elektrische stroom We zitten zonder stroom, dat wordt geen accu opladen vandaag. 3. in bepaalde richting bewegende massa, zoals een groep mense...

Lees verder
2023-05-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stroom

stroom - zelfstandig naamwoord 1. elektrische kracht ♢ de wasmachine gebruikt veel stroom 1. pas op, die lamp staat onder stroom [er staat spanning op] 2. voortbewegende hoev...

Lees verder
2023-05-30
Begrippenlijst Lenntech

Lenntech (2016)

Stroom

Stroom is de afvoersnelheid van een bepaalde bron, uitgedrukt in volume gedurende een bepaalde tijd.

2023-05-30
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Stroom

Stroom - waterbeweging ten gevolge van verval (op rivieren e.d.) of getijbevveging. De stroomsnelheid wordt op zee aangegeven in zeemijlen/uur, op de rivieren in km/uur; de stroomrichting met pijltjes op de stroomkaan en in de stroomatlas.

2023-05-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stroom

s., stream, stroom; (trek), tocht(e).

2023-05-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Stroom

m. (stromen), 1. zich voortbewegende massa van een vloeistof, inz. zich voortbewegende watermassa: koude en warme stromen ; de stroom langs de kust; hij werd door de kracht van de stroom meegevoerd; de stroom trekt dwars over de zandbanken heen ; — in meer abstr. zin, het stromen, stroming : er staat daar een sterke stroom ; er is geen stroom...

Lees verder
2023-05-30
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Stroom

zie Electriciteit.

2023-05-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stroom

m. stromen, stroompje (1 zich voortbewegende grote hoeveelheid regen; grote hoeveelheid van een of andere vloeistof; ook: richting van de voortbewegende massa; 2 met op: rede, open rivier, buiten de haven; 3 oneig. van stoffen, die zich werkelijk of schijnbaar als een vloeistof voortbewegen; inz. hoeveelheid electriciteit, die zich door een lichaam...

Lees verder
2023-05-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stroom

(stro:m) m. (stromen ; -pje) [~ Gr. rheëin, vloeien] I. Eig. 1. Algm. zich voortbewegende massa water : het bed van een -; de kracht, snelheid van een -; de gaat, loopt, trekt; er gaat -; een geregelde, hard vloeiende -; maal-, zeestroom; Golfstroom. Gez. de medehebben, tegenhebben, (on)gunstige omstandigheden hebben; door. in, met, op de mee...

Lees verder
2023-05-30
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Stroom

Bij de electrische stromen onderscheiden wij gelijkstroom en wisselstroom. Electrischen gelijkstroom kunnen wij het best vergelijken met een waterstroom, die onder een bepaalden druk door een buis geperst wordt. De hoeveelheid water, die in een zekeren tijd, b.v. één minuut, een bepaald punt van de buis passeert, hangt af van twee fac...

Lees verder
2023-05-30
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Stroom

Stroom - zie ELECTRISCHE STROOM.

2023-05-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stroom

m. (stromen), 1. zich voortbewegende massa van een vloeistof, m.n. water: de stromen en rivieren van Nederland; tegen de — oproeien, ondanks verzet of weerstand streven naar het bereiken van zijn doel; op — (van schepen), op de rede of op de open rivier, buiten de haven; van vallend water: de regen viel bij stromen neer; ook van andere...

Lees verder
2023-05-30
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Stroom

afl. op m van den Idg. wt. sru (de sr werd in ’t Germ. str) = vloeien.

2023-05-30
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Stroom

a) Een vloeistof- of gasmassa in voortgaande beweging. Deze beweging ontstaat, omdat op de eene plaats de drukking grooter is dan op de andere; het verschil in drukking kan bijvoorbeeld zijn oorzaak vinden in het hooger liggen van een gedeelte der vloeistof. Naarmate het drukverschil toeneemt, is de stroom sneller. Deze snelheid wordt echter getemp...

Lees verder
2023-05-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Stroom

Stroom - m. (-en), het stroomen, strooming: er was in die vergadering een zekere stroom tegen het bestuursvoorstel; — hoeveelheid water die zich in eene bepaalde richting beweegt, inz. die voortdurend door eene zekere bedding stroomt, groote rivier: de stroomen van Europa; — strooming in het zeewater : de golfstroom; koude en warme str...

Lees verder
2023-05-30
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Stroom

Stroom is de naam van de beweging van het water in eene bepaalde rigting. In zee spreekt men bijv. van een oostwaarts of van een westwaarts trekkenden stroom, en zoowel dáár als in rivieren van een sterken en zwakken stroom. Tot het meten van de snelheid van den stroom, die hoofdzakelijk van de helling van den bodem en van den inhoud van het dwarsp...

Lees verder
2023-05-30
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Stroom

Stroom, m. (-en), het stroomen, strooming; hoeveelheid water die zich in eene bepaalde rigting beweegt; (zeew.) op - liggen, gereed liggen om uit te zeilen; vloed, rivier; (fig.) straal, veel water of ander vocht; een - van tranen; -en bloed, een groote hoeveelheid bloed; een - volks, eene groote volksmenigte; (fig.) den - volgen, met de meerderhei...

Lees verder
2023-05-30
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Stroom

z.n.m. 1. Hoeveelheid water, die zich met meer of mindere snelheid in een bepaalde richting beweegt. Geregelde stroomen (die door de beweging des aardbols, of door de bewerking van regelmatige winden, of door de zon ontstaan.) Veranderlijke stroomen (die aan wisselingen onderhevig zijn.) Tegen den stroomen op- of ingaan. Het bed, de bedding van een...

Lees verder