Wat is de betekenis van stroef?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stroef

stroef - Bijvoeglijk naamwoord 1. de wrijwingsweerstand van een ruw oppervlak Bij ijzel is de weg niet stroef meer. 2. moeilijk beweegbaar (verschuifbaar) Een nieuwe vloer is wel stroef. 3. (overdrachtelijk) ongemakkelijke, problematische socia...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stroef

stroef - bijvoeglijk naamwoord 1. met een ruw oppervlak ♢ die vloer is lekker stroef, je glijdt er niet op uit 2. niet vlot of gemakkelijk ♢ die schrijver heeft een stroeve manier van formuleren ...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stroef

stroewe; stroewer, stram, stadig; ongemaklik; stotend; stug; somber.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stroef

adj. & adv., stroef, stiif; vochtig-stroef, stribb(el)ich, stribberich; vochtig-stroef zijn, strib(bel)je.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Stroef

bn. bw. (...ver, -st), 1. (van een oppervlakte of een voorwerp met betr. tot zijn oppervlakte) ruw en oneffen, zodat een beweging daarover of daarvan enige moeite kost: asfalt is stroef; stroeve keien, waarop paarden niet licht uitglijden ; 2. (van een beweging) niet vlug, niet gemakkelijk, stram: hij maakte een stroeve buiging ; — dit slot,...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stroef

I. stroever, stroefst, bn. (1 ruw en oneffen, zodat een beweging daarover of daarvan enige moeite kost; het tegengestelde van glad; 2 v. e. beweging: niet vlug, niet gemakkelijk; stram; 3 van werkzaamheden, uiting van s mensen geest: niet vlot, niet vloeiend; hortend, stotend; 4 van personen, karakters enz.: niet gemakkelijk in de omgang, niet meeg...

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stroef

bn. en bw. (stroever, -st) 1. ruw en oneffen: een stroeve oppervlakte. 2. niet gemakkelijk, stram : een stroeve buiging; de bout gaat -. 3. niet vlot, bezwaarlijk : stroeve arbeid. 4. hortend : stroeve verzen. 5. niet gemakkelijk in de omgang, gereserveerd : een kamergeleerde; een karakter; hij deed -. 6. blijk gevend van een stroef karakter of...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stroef

bn. en bw. (stroever, -st), 1. (van een oppervlak) ruw en oneffen; 2. (van iets beweegbaars) niet vlug, niet gemakkelijk stram: bw.: die grendel gaat erg —. 3. (van uitingen enz.) niet vlot, hortend, niet gemakkelijk liggend, bezwaarlijk: een stroeve stijl; 4. (fig., van personen) niet gemakkelijk in de omgang, niet toeschietelijk, niet vlot.