Wat is de betekenis van strips?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

strips

strips - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord strip

2024-04-25
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

strips

Smalle (ijzeren) strook van geringe dikte. (Flevobericht 323 (1991))

2024-04-25
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

strips

Technisch snufje overgenomen van schaatsers. Jan Ullrich mag de straten van Dublin vandaag niet doorkruisen in een snel gesneden schaatspak met strips. De speciaal voor de proloog ontworpen uitrusting waarmee de Tour-winnaar van vorig jaar en enkele andere renners van Telekom en tvm wilden rijden is verboden door de internationale wielerbond uci. D...

2024-04-25
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

strips

strips - Zelfstandig verhandelbare delen, de coupon en de mantel, van een (obligatie)lening. In de professionele handel wordt alleen de coupon een strip genoemd. Zie ook mantelaffaire.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Strips

I. v. mv., (gew.) slaag: strips krijgen. II. (Eng.), mv., afval uit de katoenspinnerij. III. bn., (gew.) 1. mijn lippen zijn strips, gesprongen, geborsten; 2. een strips paard, dat stijf, stram is, moeilijk gaat.

2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

strips

v. mv. slaag, ransel. strisciando, (It.) slepend.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

strips

mv. Gemz. slaag : krijgen.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Strips

Strips - v. mv. (gemeenz.) slaag: strips krijgen.