stranden
stranden - Werkwoord 1. ergatief aan de grond vastlopen ♢ Het schip strandde juist voor de havengeul. stranden - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord strand
Wiktionary (2019)
stranden - Werkwoord 1. ergatief aan de grond vastlopen ♢ Het schip strandde juist voor de havengeul. stranden - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord strand
Muiswerk Educatief (2017)
stranden - regelmatig werkwoord uitspraak: stran-den 1. vastlopen op het strand ♢ het schip is door het woeste weer gestrand 2. niet verder kunnen, vastlopen ♢ hun huwelijk is uiteindelijk toch...
Van Dale Uitgevers (1950)
(strandde, is en heeft gestrand), 1. (zeew.) met zijn schip op strand lopen, vastraken, blijven vastzitten : toen die Noorse boot hier strandde ; 2. mislukken, doodlopen : al mijn pogingen strandden op zijn onverzettelijkheid; 3. op het strand raken, aanspoelen: op de kust gestrande goederen; 4. zijn reis niet kunnen voortz...
M. J. Koenen's (1937)
strandde, is gestrand (1 op het strand raken; v. e. schip: op strand lopen en blijven vastzitten; 2 mislukken; 3 zijn reis niet meer kunnen voortzetten b.v. door het onderbreken van de scheepvaart): 1. een schip kan stranden, een gestrande walvis; 2. onze plannen strandden op zijn onwil; 3. door de oorlog strandden de Indische verlofgangers in New-...
Jozef Verschueren (1930)
(strandde, is gestrand) 1. op het strand raken: een gestrande boot, walvis. 2. tegenlopen, mislukken: al onze pogingen strandden op zijn onwil. 3. de reis wegens de omstandigheden niet kunnen voortzetten: toen de oorlog uitbrak, strandden veel Amerikanen in Europa.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(strandde, is en heeft gestrand), 1. met zijn schip op het strand lopen, vastraken; 2. mislukken, doodlopen; 3. zijn reis niet kunnen voortzetten door onverwachte omstandigheden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: