Wat is de betekenis van straat?

2023-12-09
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

straat

(2005) (hiphop) stoerheid, rauwheid, het streetwise zijn. 'Straat houden'. •'Het straat houden' wil zeggen dat een rapper rauwe muziek maakt waarin jongens van de straat zich kunnen herkennen, en dat hij niet bereid is water bij de wijn te doen om een groter publiek te plezieren. (Nieuwe Revu, 14/12/2005) • Dat snap jij niet, pap, dat is...

2023-12-09
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

straat

straat - Zelfstandignaamwoord 1. een weg tussen de huizen in een bewoonde plaats De meeste straten in woonwijken zijn gevuld met auto's. 2. smalle doorgang tussen twee zeeën, een zee-engte, zeestraat 3. reeks machines of arbeidsplaatsen in een productielijn, een productiestraat Woord...


Direct alle 20 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-09
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Straat

Straat - de straat doen: tippelen, als straatprostituée werkzaam zijn. Vgl. Eng. working the street.

2023-12-09
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

straat

straat - zelfstandig naamwoord 1. verharde weg tussen twee rijen huizen ♢ in welke straat woon jij? 1. zo kun je niet over straat [naar buiten] 2. hij kwam op straat te staan...

2023-12-09
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

straat

straat - Jargon dat vroeger werd gebruikt om een bepaald gedeelte van de beursvloer mee aan te duiden dat was toegewezen aan een bepaalde hoekman.

2023-12-09
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

straat

- een straatje zonder eind(e), impasse, hopeloze situatie. Er zijn speciale tarieven voor groepen. We kunnen onmogelijk uitzonderingen maken, want dan komen we in een straatje zonder eind. - LN, 16-08-2002. - zo oud als de straat, zeer oud. Het spelletje is al zo oud als de straat, maar als je het programma in handen geeft van Paul...

2023-12-09
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

straat

Wat is de herkomst van straat? a het Latijnse (via) strata (‘verharde weg’) b het Middelnederlandse strete (‘strook, streep’) c het Engelse straight (‘recht’).

2023-12-09
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Straat

Een weg in het onbewuste, die onze levensweg symboliseert. De straat die men zelf aanlegt, wijst bijvoorbeeld op een geschikte weg naar de verre toekomst. Gaat het om een kronkelige weg door de bergen (zie ‘Gebergte’), dan krijgt men opheldering over de problemen, die op de weg naar boven - naar het succes - een obstakel kunnen gaan vor...

2023-12-09
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

straat

straat - Een nauwe waterweg, meestal smaller dan een inham, die twee wateroppervlakken met elkaar verbindt.

2023-12-09
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

straat

openbare, verharde weg tussen rijen huizen in een stad of dorp. De straten moeten zo worden aangelegd dat zij voldoende in staat zijn om de voortdurende last van het verkeer te dragen. Met uitzondering van klinkerwegen hebben de meeste straten en wegen dan ook een onderlaag die uit ingewalste grove stenen bestaat. Daaroverheen wordt steenslag aange...

2023-12-09
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Straat

s., strjitte; een -je om, in blokje slach om; (op dorp), in slach om (’e) buorren; op —, op strjitte; (op dorp) op (’e) buorren, op ’e dyk; een -je om lopen (op dorp), ombuorje; altijd op — zijn, (om)jachtsje, altyd op jacht, op ’e jacht wêze; iem. op &mda...

2023-12-09
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Straat

I. STRAAT v. (straten), 1. openbare, gebaande weg, inz. verharde weg tussen de rijen huizen in een bebouwde kom : nauwe, brede straten ; drukke, stille straten; (coll.) de openbare straat, de straten van de gemeente ; de straat doen, de straat schrobben; — (Zuidn.) de straat meten, zwijmelend over de...

2023-12-09
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

straat

v. straten (1 geplaveide weg tussen twee rijen huizen in stad of dorp; de twee rijen huizen; de bewoners; 2 zeeëngte): 1. langs de straat lopen, slenteren; iem. op straat zetten, uit zijn dienst ontslaan, uit zijn huis zetten; op zitten (of: staan), geen onderdak, bestaan hebben; Z.-N. zo oud als de straat, zeer oud; Z.-N. de straat meten, dro...

2023-12-09
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Straat

Beiderzijds van gesloten bebouwing voorziene weg. Men onderscheidt verkeers- en woonstraten; waarvan de eerste deel uitmaken van het plaatselijk verkeerswegennet en dus ook doorgaand verkeer te verwerken krijgen, terwijl de tweede uitsluitend dienen om aan te wonen, en dus alleen verkeer te verwachten hebben, dat bestemd is voor de erlangs gelegen...

2023-12-09
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

straat

v. (straten; -je) [Lat. strata (via), geplaveide weg] I. Eig. hoofdweg inz. geplaveide weg tussen twee rijen huizen: brede, drukke, nauwe, oude, stille straten; langs de lopen, slenteren; ik heb hem gezien in de Dorpstraat, in de St.-Jozef straat, in de Leuvensestraat. Gez. iemand op sturen, zetten, uit zijn huis zetten of uit zijn dienst ontslaan;...

2023-12-09
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

straat

v./m. (straten), 1. openbare, geplaveide weg tussen de rijen huizen in een bebouwde kom; soms het wegdek: de opbreken; zulke woorden leren ze op buiten; de — op gaan, actie voeren in het openbaar; iemand op zetten, uit zijn huis zetten, (ook) hem van zijn betrekking beroven; op — staan, dakloos, werkeloos zijn; binnen een half uur stond...

2023-12-09
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Straat

Straat - v. (straten), gebaande weg, inz. de geplaveide weg tusschen de rijen huizen in steden of dorpen: nauwe, breede, oude straten; drukke, stille straten; — op straat, in de open lucht, in het openbaar : op ’s heeren straten (eig. op de heerstraat), op den openbaren weg; — (spr.) men moet straten voor stegen kennen, men moet...

2023-12-09
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Straat

zie Baan.

2023-12-09
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Straat

Straat, m. (...aten), dubbele lange rij huizen door een beganen weg van elkander gescheiden; op -, in de open lucht, in het openbaar; op 's Heeren straten, op den openbaren weg; men moet straten voor stegen kennen, men moet weten tot wien men zich wendt, - met wien men spreekt. *-, (aardr.) zeeëngte. *-ARBEIDER, m. (-s), sjouwer, kruijer....

2023-12-09
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Straat

z.n.v. of Zeestraat. - Zeeëngte tusschen twee landen. De straat van Gibraltar : de straat van Babelmandeb.