Wat is de betekenis van stoutmoedig?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stoutmoedig

stoutmoedig - Bijvoeglijk naamwoord 1. moedig gedrag vertonend, bereid risico te nemen Hun stoutmoedige actie eindigde in een ramp. Woordherkomst Samenstellende afleiding van stout en moed met het achtervoegsel -ig

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stoutmoedig

stoutmoedig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: stout-moe-dig 1. wie niet bang is voor gevaar ♢ stoutmoedig liep hij op de inbreker af Bijvoeglijk naamwoord: stout-moe-dig ... is stoutmoediger dan ... ...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stoutmoedig

dapper, onbevrees.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stoutmoedig

adj. & adv., dryst(moedich), stout.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STOUTMOEDIG

bn. bw. (-er, -st), kloek in het ondernemen, vermetel, onversaagd.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stoutmoedig

bn., bw. (dapper, onverschrokken): de Hollanders zijn stoutmoedige zeevaarders; stoutmoedig optreden.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stoutmoedig

bn. en bw. (-er, -st) stout (I 1). Syn. ➝ dapper.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Stoutmoedig

Stoutmoedig - bn. bw. (-er, -st), STOUTMOEDIGLIJK, bw. dapper, onversaagd. STOUTMOEDIGHEID, v.