Wat is de betekenis van stoma?

stoma - Zelfstandignaamwoord 1. (biologie) een huidmondje, een opening in een blad waar gassen doorheen kunnen ♢ Als het te heet wordt kunnen planten hun stomata sluiten om uitdroging te voorkomen. 2. (medisch)kunstmatige opening van darmkanaal vóór de anus Verwante begrippen blad, p...

Een kunstmatige opening in de huid voor de blaas of de darmen wanneer de gewone uitvoergang niet goed is (uitspraak: STOO-maa). De chirurg maakt een stoma tijdens een operatie. Een stoma als uitgang van de darm op de buik wordt ook wel een ‘anus praeternaturalis’ genoemd. Een stoma wordt vooral gemaakt als een stuk van de laatste darm vanwege darm...

(v.(m.)), onnatuurlijke (al dan niet kunstmatige) opening die een lichaamsholte met de buitenwereld verbindt; trachea~, kunstmatige ademopening in de hals

Stoma -(Gr.) natuurlijke lichaamsopening zoals mond, anus; kunstmatige darmuitgang, een onnatuurlijke opening gemaakt voor de ontlasting van een patiënt (zie AP-patiënt). De eerste en de laatste operatie zijn dan nodig om tijdelijk een kunstmatige darmuitgang (stoma) aan te leggen en weer te verwijderen. - de Volkskrant 25.1.1989 ​

Onnatuurlijke, al of niet kunstmatige opening die een lichaamsholte met de buitenwereld verbindt en die het gevolg is van een ziekte of operatie.

[Gr. stoma, stomatos = mond] 1 (plk.) huidmondje; 2 kunstmatige anus.

kunstmatige darmopening

huidmondje, spleet in opperhuid van planten

(mv. stomata), Gr. voor mond of uitmonding.