Wat is de betekenis van stokkerig, stokkig?

2024-11-08
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stokkerig, stokkig

bn., bw. (1 houterig; 2 stijf, stram; tig. stijf, onhandig, houterig): 1. stokkige ramenassen; 2. een stokkige oude juffrouw.

Gerelateerde zoekopdrachten