Wat is de betekenis van stoffig?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

stoffig

(1960+) (jeugd) positief, stijlvol: 'stoffig jasje, man!' • Woord: stoffig Uitspraak: [st_fig] Betekenis: Positief, stijlvol, hoe paradoxaal het ook is: ‘Stoffig jackie, man!’ Oorsprong: De schoolpleinen van Den Helder, toen je moeder daar nog rondliep. Klinkt het? Als het gebruikt wordt met betrekking tot het muffe hoekje van...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stoffig

stoffig - Bijvoeglijk naamwoord Woordherkomst Afgeleid van stof met het achtervoegsel -ig

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stoffig

stoffig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: stof-fig 1. met stof bedekt ♢ de spullen stonden op een stoffige zolder Bijvoeglijk naamwoord: stof-fig ... is stoffiger dan ... het stoffigst...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stoffig

adj., stoffich, smûsterich, snústerich; (van de weg), moudich.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STOFFIG

bn. (-er, -st), met stof bedekt: stoffige papieren; hel is hier stoffig, er valt hier veel stof; — (fig.) het is hier een stoffige boel, een pruikenboel, er heerst alleen sleur, er zit geen leven meer in.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stoffig

bn., bw. (volstof): wat is het op deze weg stoffig?

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stoffig

('stoffəch) bn. en bw. (-er, -st) met, vol stof: een -e weg; -e schoenen, meubels.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)