Wat is de betekenis van stiel?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stiel

stiel - Zelfstandignaamwoord 1. ambacht, beroep, handwerk, vak

2024-04-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

stiel

vak, ambacht Overheidsmaatregelen blijven nodig, want de ‘stiel’ van landbouwer wordt opnieuw riskanter. (Noël Devisch, Waar is die boer gebleven?) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 7 Vlaamsheid: 3

2024-04-26
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

stiel

vak, ambacht. Twaalf stielen, dertien ongelukken; stielmannen: vakmannen; een stiel leren (vak, beroep); een honden¬stiel (hondenbaan)

2024-04-26
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

stiel

stiel: ambachtelijk woord voor het beroep van renner.

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

stiel

(de, -en) vak, beroep, baan.- twaalfstielen, dertien ongelukken, twaalfambachten, dertien ongelukken Als jongeman behoorde hij tot de categorie ‘twaalfstielen, dertien ongelukken’. Hij deed van alles, maar zijn droom was bij de film te geraken. - GvA, 31-01-2003.

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Stiel

(ZN.) beroep, ambacht, vak.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Stiel

beroep; ambacht; bedrijf

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

stiel

Vak, beroep; soms bep.: bedrijf, ambacht, baan; - de stiel leren, het vak leren; van stiel veranderen, van baan veranderen; op stiel gaan, in de leer gaan (bij iem.). Gepatenteerde hoeren als de meisjes van ’t Nieuw Fort der Vriendschap moogt ge dat niet kwalijk nemen, ’t Is immers hun vaste stiel en ze zouden ander...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Stiel

steel, stengel, stijl; mit Stumpf und Stiel ausrotten, met wortel en tak uitroeien.