Wat is de betekenis van steunpilaar?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

steunpilaar

steunpilaar - Zelfstandignaamwoord 1. een pilaar waarop iets rust Toen de stalen steunpilaren heet werden door de brand stortte het gebouw ineen. 2. (figuurlijk) een persoon die heel belangrijk is voor een organisatie De amanuensis is de steunpilaar voor...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

steunpilaar

stut, balk, pilaar om te steun; iem. wat ondersteun, op wie mens kan reken, vertrou.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Steunpilaar

s., pylder, (skoar)stile.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STEUNPILAAR

m. (...pilaren), 1.pilaar waarop iets steunt; 2. (nagenoeg uitsluitend fig.) persoon op wie een zaak bij uitnemendheid steunt: hij is een steunpilaar van de beurs, een der voornaamste beursmannen: de steunpilaren der maatschappij, de notabelen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

steunpilaar

m. steunpilaren (pilaar, pijler om iets te steunen, te schragen; ook fig.): een steunpilaar der beurs, stut, instandhouder; een steunpilaar der wetenschappen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

steunpilaar

m. (...laren). 1. Eig. pijler, pilaar om te steunen, te schoren. 2. Metf. instandhouder: een van de leer, van de maatschappij, van de wetenschappen.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

steunpilaar

m. (-pilaren), pilaar waarop iets steunt; nagenoeg uitsluitend fig. in toepassing op personen op wie een zaak bij uitnemendheid steunt.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)