stekken
stekken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stek
Als Ensie-bezoeker nu 10% korting op de scheurkalender van Onze Taal. Gebruik de code: TK24
Muiswerk Educatief (2017)
stekken - regelmatig werkwoord uitspraak: stek-ken 1. takjes van een plant laten wortelen in water ♢ ik heb deze geranium al heel wat keren gestekt Regelmatig werkwoord: stek-ken ik stek ...
Direct alle resultaten bekijken?
Peter Bakema (2003)
(stekte, gestekt) vastgrijpen, te pakken krijgen. De twee daders vluchtten weg met een brommertje. De politie kreeg ze echter vrij vlug in het vizier. Het tweetal liet zich niet zomaar stekken en de politie moest een achtervolging inzetten. - GvA, 03-12-2001. - iemand bij de kraag stekken, iemand in de kraag vatten, vastgrijpen, arresteren....
Walter De Clerck (1981)
1. Nevenvorm van steken (in versch. bet.); - vooral in de bet.: (vast)grijpen, pakken; iem. bij de kraag stekken, iem. bij zijn kraag pakken, iem. arresteren. Ik moest eerst alleen maar op wacht staan maar daarna deed ik mee en de vierde keer hebben z’ons te stekken gehad maar ik weet wie ons verrajen heeft, VERSTEYLEN 1964, 88....
G. Th. van Kempen (1974)
deel (stek) van een organisme nemen bv. van stengels, soms bladeren (Begonia) en daaruit, een ander, geheel individu laten groeien. Er groeien wortels uit het gevormde wondweefsel, ➝ groeistoffen.
Veerman (1954)
Dit kan worden uitgevoerd bij gewassen, waarvan organen, gesneden van de moederplant en gebracht in een geschikt milieu, wortels kunnen vormen (z. Stek).
Winkler Prins (1949)
vermeerdering van planten door een tak of blad te laten wortelen. Deze wortels worden gevormd door de slapende knoppen aan het uiteinde van de scheut. Soms is het voldoende het takje in water te zetten, meestal echter neemt men meer of minder humus bevattende zandige grond, zodat de worteltjes direct steun en vocht vinden. Sterk ontwikkelde planten...
M. J. Koenen's (1937)
stekte, heeft gestekt; 1. door stekken voortplanten, een stek in de grond zetten, om ze te laten groeien: bessen stekken, rozen stekken; 2. Z.-N. een snelle, heftige prik geven, ook fig.; Z.-N. (vast)pakken: Z.-N. naar iem. stekken.
Jozef Verschueren (1930)
('stekkən) (stekte, heeft gestekt) een stek van een plant in de grond zetten om ze te laten groeien : bessen, rozen -. Tgst. afleggen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(stekte, heeft gestekt), takjes afsnijden en in aarde of water zetten, vóór zij zelf wortels hebben, in tegenst. tot afleggen; aldus voortplanten: populieren kan men —, eiken niet.
J.H. van Dale (1898)
Stekken - (stekte, heeft gestekt), takjes afsnijden en in de aarde of water zetten, vóór zij zelf wortels hebben, in tegenst. met afleggen. STEKKING, v. (-en), '
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: