Wat is de betekenis van STEKEND?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stekend

stekend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vansteken

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stekend

adj.; (van zon of warmte), stekkerich.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STEKEND

teg. deelw. van steken, gebezigd als bn. en bw., 1. prikkend: een stekende baard, een korte baard; — (plantk.) stekende bies (Scirpus pungens); — (oneig.) stekende ogen, een stekende blik, die treft als iets scherps, iets vijandigs; 2. gewaarwordingen veroorzakend alsof men gestoken (1. of 2.) wordt:...

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stekend

('ste:'kənt) bn. 1. wie, wat steekt. 2. waarmede men steekt : een dolk is een wapen. 3. pijn veroorzakend : een -e wonde. 4. scherp, hekelend : -e woorden.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stekend

bn. en bw., scherp, pijnlijk; een stekende baard, een korte baard; (oneig.) stekende ogen, een stekende blik.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Stekend

Stekend - bn. waarmee men steekt: stekende wapenen (in tegenst. van vuurwapenen), stekende baard, korte baard; — wat steekt: stekende pijn; stekende woorden, hekelende, scherpe woorden.