Wat is de betekenis van steenkolenengels?

2024-04-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

steenkolenengels

(1930) (pej.) mengelmoestaaltje van Engels en Nederlands. Of: Engels met een haar op: gebrekkig Engels met uitspraakfouten en fouten tegen de grammatica. Wellicht naar het voorbeeld van 'steenkolenlatijn' (dieventaal) dat al uit de 19e eeuw stamt. Het WNT citeert het Nieuws van den Dag van 21/12/1895: "In dieventaal (F. (een dief) spreekt van: &rd...

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

steenkolenengels

steenkolenengels - Zelfstandignaamwoord 1. (taalkunde) slecht Engels, met slechte uitspraak en slechte grammatica Mijn steenkolenengels is na dertien jaar in Engelstalige landen gewoond te hebben toch een stuk beter geworden. Woordherkomst Het woord steenkolenengels is afkomstig u...

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)