Wat is de betekenis van steeds?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

steeds

steeds - Bijvoeglijk naamwoord 1. (verouderd) zoals in een stad, in tegenstelling tot landelijk De nieuwe bewoners van het dorp zijn nog een beetje steeds, maar trekken wel bij. Plattelandsbewoners vinden bepaalde steedse gewoontes losbandig....

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

steeds

steeds - bijwoord 1. wat hetzelfde blijft en niet verandert ♢ ik moet steeds aan hem denken Bijwoord: steeds Synoniemen aanhoudend, aldoor, almaar, alsmaar, altijd, constant, onveranderlijk, voortdurend Tegenstellingen nimmer, nooit

2024-04-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

steeds

nog altijd Steeds volgens de getuigen zouden er kort daarna ook schoten te horen zijn geweest. Een familielid van de jongeman zou voorts een telefoontje gekregen hebben van een van de ontvoerders. (De Morgen) In Algemeen Nederlands wordt is 'steeds' synoniem met 'voortdurend' ('Ik krijg steeds meer klachten&...

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

steeds

Als gall., ter vert. van fr. toujours, ter aand. van het voortduren, het voortgaan of het bestendigen van een handeling of een toestand tot op dit ogenblik; in de standaardt. dan altijd verbonden met nog: nog steeds, nog altijd; onverminderd, ook op dit ogenblik nog; - ook in de verb. steeds maar in plaats van: steeds maar weer...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

steeds

tot stad behorende (maniere); voortdurend.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Steeds

1. adj., stedsk; — karakter, -e manieren, stedskens. 2. adv., stees(oan), jimmeroan, -wei, aloan en (al)wei, (de) hieltyd, hieltiten, altyd, altiten, altyd weroan, (al)weroan, ivich, ivich en erflik, ivich en altyd.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STEEDS

I. bw., altijd, bestendig, voortdurend, aanhoudend : steeds in de weer; steeds bezig, op de been. II. bn. bw., de eigenaardigheden van de stad vertonend; zoals van of in de stad, bij de stedelingen : steedse kleding; steedse gmoonten; — steeds gekleed.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

steeds

I. bw.; altijd, altoos, gestadig, bestendig: men vraagt steeds meer. II. bn., bw.; steedse manieren, d.i. der stadsbewoners; steedse kleding, als in de stad.