Wat is de betekenis van Staycation?

2024-04-18
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

staycation

(zelfstandig naamwoord) [alg.] thuisvakantie, honkvakantie - 'Balkoni?' als vakantiebestemming klinkt oubollig, maar met een 'thuisvakantie' kun je aankomen bij je vlotte vrienden.

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

staycation

(2018) (< Am.-Eng.) (sch.) vakantie door gewoon in je eigen buurt te blijven i.p.v. naar het buitenland te reizen. • We schamen ons als we moeten toegeven dat we het deze zomer bij een staycation houden, terwijl we onze vrienden op Instagram voorbij zien dobberen op een roze flamingo in een zonovergoten zwembad. (Streven. Jaargang 86. 2019)...

2024-04-18
Nieuwe Woorden Netwerk

Redactie Ensie (2020)

Staycation

Vakantie vormgeven door thuis te blijven. Dit is ontstaan als reactie op frustraties tijdens de vakantie. Vakantie brengt een hoop regelzaken met zich mee. Gewoon thuis blijven is misschien dan ook wel de beste vakantie.

Gerelateerde zoekopdrachten