standvastig
standvastig - Bijvoeglijk naamwoord 1. iets volhouden en niet opgeven Woordherkomst Samenstellende afleiding van stand en vast met het achtervoegsel -ig
Wiktionary (2019)
standvastig - Bijvoeglijk naamwoord 1. iets volhouden en niet opgeven Woordherkomst Samenstellende afleiding van stand en vast met het achtervoegsel -ig
J. van Donselaar (1936)
(de), kruidachtige (maar struikvormige) sierplant met dichte, bolvormige, meest paarsrode, soms lichtrode of witte bloemhoofdjes, tropisch Amerikaans (Gomphrena globosa, Klaroenfamilie). Zie Ost. 26. Sinapu stond er gegraveerd in de Franse armband die ze me nastuurde samen met negenenzestig fel paarse bloempjes van de standvastigstruik (Roemer 1982...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. vast van geest, gelijkmatig in geluk en tegenslag : standvastig is gebleven mijn hart in tegenspoed; 2. volhardend: hij is nogal standvastig; iets standvastig weigeren; 3. (van eigenschappen of gevoelens) gelijk blijvend, niet verminderend, of verzwakkend: haar standvastige onwil; standvastige...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw.; onwrikbaar, onwankelbaar; duurzaam blijvend, niet veranderend: een standvastige liefde, een standvastig evenwicht; iets standvastig weigeren.
Jozef Verschueren (1930)
(stantlastsch) bn. en bw. (-er, -st) 1. in dezelfde toestand blijvend : evenwicht. 2. volhardend : een karakter. Syn. → bestendig, stendvastigheid v. standvast iglijk bw. standvastig.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. onwrikbaar, onwankelbaar; 2. volhardend: iets — weigeren; trouw: — in de liefde; 3. bestendig, duurzaam.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: