Wat is de betekenis van STANDJE?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

standje

standje - Zelfstandignaamwoord 1. een woordelijke bestraffing De meester gaf hem een standje. 2. een houding om seks te bedrijven Mijn vriendin wilde wel een nieuw standje uitproberen. standje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwo...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

standje

standje - zelfstandig naamwoord uitspraak: stand-je 1. als iemand streng zegt dat je iets verkeerds hebt gedaan ♢ het ondeugende kind kreeg een standje 2. positie van de partners ten opzichte van elkaar tijdens de seks...

2024-04-24
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

standje

oploopje: Lanterfanters stonden te kijken, met botte gezichten, op standjes wachtend, ROBBERS1 4.

2024-04-24
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Standje

1 een - maken, copuleren. Vgl. een nummertje maken. 2 - Hollenkamp, slang voor een mannelijk tri- ootje: de mannen liggen zo dat ze eikaars lid in de mond kunnen nemen. Refereert aan een reclame-embleem waarop drie mannen een driehoek vormen. Vnl. in het spraakgebruik van homofielen. 3. - negenenzestig, seksuele variatie waarbij de partners de posi...

2024-04-24
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Standje

Men noemt iemand een opgewonden standje als hij spoedig driftig wordt of zich in het algemeen de gebeurtenissen heftig aantrekt. Opgewonden komt van opwinden: omhooghalen, spannen, bijvoorbeeld van een horlogeveer. Vandaar dat opgewonden gaat betekenen: gespannen, geestdriftig, overprikkeld. Het woord standje is een verkleinwoord van stand dat bij...

2024-04-24
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

standje

standje - bep. houding bij de coïtus; variatie; standje 69, variatie waarbij de partners dezelfde positie t.o.v. elkaar innemen als de 6 en 9.

2024-04-24
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Standje

min of meer ingewikkelde houding tijdens het verrichten van de geslachtsdaad.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Standje

s.n., stankje (it), fod-, útskuorring, leksum (it), útbrander, skrobbearring; iem. een — geven, immen biskrobje, útheuvelje, de mantel útfege; een — krijgen, protteljen krije, kibjen krije.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)