Wat is de betekenis van Stand?

2023-11-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

stand

(zelfstandig naamwoord) [alg.] kraam - Hij staat met zijn kraam op elke grote markt in de regio. [alg.] beursplek, presentatieplaats - Onze uitgeverij heeft een beursplek op de Internationale Boekenbeurs in Frankfort.

2023-11-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

stand

(1906) (Barg.) (meestal verkleinvorm) hoop mensen bijeen, oploop. 'Een stand maken': een troep volk verzamelen (om iets te verkopen). • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Henry Roskam: Boeven-jargon. 1948) • Als je rare dingen roept, komen de mensen wel om je heen staan (&ldq...

Direct alle resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-11-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stand

stand - Zelfstandignaamwoord 1. hoe of waar iets staat, positie Dat hangt van de stand van de zon af. Kun je de schakelaar s.v.p. in de stand 'midden' zetten? 2. sociale positie in de maatschappij, graad, rang Zulk g...

2023-11-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stand

stand - zelfstandig naamwoord 1. hoe het is of hoe het staat ♢ hoe is de stand van de maan? 1. de stand van zaken [hoe de toestand is] 2. de stand in de wedstrijd ...

2023-11-29
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

stand

(zn) karnton EK.

2023-11-29
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

stand

(< Eng. stand, kraam), winkeltje, nerinkje: We krepeeren allemaal, als we d’r in blijven ... - En je standje dan? Ja, dat verlies ik ’t is jammer, want ik begon nou net weer zoo’n beetje te doen te krijgen van klanten, die hout, turf en briketten halen, V. MAURIK10 119; in ’n stand zetten, een betrekking als kleine zelfst...

2023-11-29
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

stand

(de; -en) 1 SP - positie waarbij de sport(st)er rechtop staat en de voetzolen het steunpunt van het lichaam vormen. 2 - positie die de speler heeft ingenomen ten opzichte van de bal ter voorbereiding op het doen van een slag, bv. een rechte stand, waarbij de denkbeeldige lijn langs de tenen (voetenlijn) van de speler parallel loopt met de doellijn,...

2023-11-29
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

stand

(de; -en) SP - positie waarbij de turn(st)er rechtop staat en de voetzolen het steunpunt van het lichaam vormen; vluchtige stand, heel kort in stand blijven staan.

2023-11-29
Memo Educatie

Uitgeverij Malmberg (2004)

Stand

Een groep mensen die volgens de middeleeuwers een eigen taak had. Er waren drie standen: de geestelijken, de adel en de boeren.

2023-11-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Stand

(spreek uit. stend) [Eng., van to stand = staan; verwant met Lat. stare] uitstalling van bep. firma op tentoonstelling, beurs e.d.

2023-11-29
Grondbeginselen der sociologie

A. L. Mok en Hugo de Jager (1994)

Stand

Een stand is een groepering die op een of andere manier in het bewustzijn van zekere privileges leeft en daarbij aanspraak maakt op maatschappelijk prestige.

2023-11-29
Psychologie en Sociologie

Ella Wijsman (1992)

Stand

Hiërarchische ordening van sociale lagen waarbij afkomst en soms beroep bepalend is. Elke stand heeft rechten en plichten en een eigen levensstijl gekoppeld aan bepaalde deugden en idealen, zoals riddereer.

2023-11-29
Media begrippenlijst

mr. J. Knecht (1991)

Stand

stand is de gehuurde en volledig ingerichte ruimte op een beurs of tentoonstelling.

2023-11-29
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

STAND

(algemeen). Hoewel de termen ‘stand’ en ‘klasse’ in het dagelijks spraakgebruik in dezelfde zin worden opgevat, nl. van geleding van de maatschappij, wordt tussen beide termen ook wel onderscheid gemaakt. Onder ‘stand’ verstaat men dan de geledingen welker functie beheerst wordt door het geldende recht, dat ook h...

2023-11-29
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

STAND

in sociale zin, is een maatschappelijk verschijnsel, dat samenhangt met de historische wet, dat elke maatschappij, naarmate zij in cultuur vooruitgaat, zich tegelijk differentieert. De rangstanden vormen een gecompliceerd verschijnsel omdat daarbij tal van factoren een rol spelen en men eigenlijk tweeërlei rangstanden moet onderscheiden: cultu...

2023-11-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stand

s., stân, pl. s t a n n e n; (klasse) stân, stand; de hogere, lagere —, de hegerein, legerein; de hoogste, laagste —, de bopperein, ûnderein; erg aan — hechtend, standich, stannich; (toestand), steat, tastân; tot — brengen, birier(d)e, bireare, b...

2023-11-29
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Stand

stand [op een tentoonstelling]; schietbaan; tribune bij wedrennen.

2023-11-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

stand

I. staan; gaan staan; zich bevinden; (van kracht) blijven, dóórgaan; blijven (staan); stilstaan, halt houden; stand houden; koersen; candidaat zijn; stand!, halt!; stand and deliver!, je geld of je leven!; he wants to know where he stands, waar hij aan toe is, zijn (financiële) positie; stand clear, op zij gaan; stand easy!, op d...

2023-11-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Stand

I. STAND m. (-en), I. In aansluiting bij staan (I). 1. wijze waarop iem. staat, houding: zich in verschillende standen laten fotograferen; — plastische standen, schilderachtige houdingen die men enige tijd onbeweeglijk bewaart ; fraaie standen aannemen; — (gymn.) open staan, staan met de benen op eni...

2023-11-29
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

stand

hoop mensen bijeen; oploop. Een stand maken, een hoop mensen om zich heen verzamelen, 't zij om een artikel te verkopen of om zakkenrollers gelegenheid te verschaffen.