stand
(zelfstandig naamwoord) [alg.] kraam - Hij staat met zijn kraam op elke grote markt in de regio. [alg.] beursplek, presentatieplaats - Onze uitgeverij heeft een beursplek op de Internationale Boekenbeurs in Frankfort.
Als Ensie-bezoeker nu 10% korting op de scheurkalender van Onze Taal. Gebruik de code: TK24
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [alg.] kraam - Hij staat met zijn kraam op elke grote markt in de regio. [alg.] beursplek, presentatieplaats - Onze uitgeverij heeft een beursplek op de Internationale Boekenbeurs in Frankfort.
Marc De Coster (2020-2023)
(1906) (Barg.) (meestal verkleinvorm) hoop mensen bijeen, oploop. 'Een stand maken': een troep volk verzamelen (om iets te verkopen). • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Henry Roskam: Boeven-jargon. 1948) • Als je rare dingen roept, komen de mensen wel om je heen staan (&ldq...
Direct alle resultaten bekijken?
Wiktionary (2019)
stand - Zelfstandignaamwoord 1. hoe of waar iets staat, positie ♢ Dat hangt van de stand van de zon af. ♢ Kun je de schakelaar s.v.p. in de stand 'midden' zetten? 2. sociale positie in de maatschappij, graad, rang ♢ Zulk g...
Muiswerk Educatief (2017)
stand - zelfstandig naamwoord 1. hoe het is of hoe het staat ♢ hoe is de stand van de maan? 1. de stand van zaken [hoe de toestand is] 2. de stand in de wedstrijd ...
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
(< Eng. stand, kraam), winkeltje, nerinkje: We krepeeren allemaal, als we d’r in blijven ... - En je standje dan? Ja, dat verlies ik ’t is jammer, want ik begon nou net weer zoo’n beetje te doen te krijgen van klanten, die hout, turf en briketten halen, V. MAURIK10 119; in ’n stand zetten, een betrekking als kleine zelfst...
Jan Luitzen (2009)
(de; -en) 1 SP - positie waarbij de sport(st)er rechtop staat en de voetzolen het steunpunt van het lichaam vormen. 2 - positie die de speler heeft ingenomen ten opzichte van de bal ter voorbereiding op het doen van een slag, bv. een rechte stand, waarbij de denkbeeldige lijn langs de tenen (voetenlijn) van de speler parallel loopt met de doellijn,...
Jan Luitzen (2008)
(de; -en) SP - positie waarbij de turn(st)er rechtop staat en de voetzolen het steunpunt van het lichaam vormen; vluchtige stand, heel kort in stand blijven staan.
Uitgeverij Malmberg (2004)
Een groep mensen die volgens de middeleeuwers een eigen taak had. Er waren drie standen: de geestelijken, de adel en de boeren.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
(spreek uit. stend) [Eng., van to stand = staan; verwant met Lat. stare] uitstalling van bep. firma op tentoonstelling, beurs e.d.
A. L. Mok en Hugo de Jager (1994)
Een stand is een groepering die op een of andere manier in het bewustzijn van zekere privileges leeft en daarbij aanspraak maakt op maatschappelijk prestige.
Ella Wijsman (1992)
Hiërarchische ordening van sociale lagen waarbij afkomst en soms beroep bepalend is. Elke stand heeft rechten en plichten en een eigen levensstijl gekoppeld aan bepaalde deugden en idealen, zoals riddereer.
Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
(algemeen). Hoewel de termen ‘stand’ en ‘klasse’ in het dagelijks spraakgebruik in dezelfde zin worden opgevat, nl. van geleding van de maatschappij, wordt tussen beide termen ook wel onderscheid gemaakt. Onder ‘stand’ verstaat men dan de geledingen welker functie beheerst wordt door het geldende recht, dat ook h...
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
in sociale zin, is een maatschappelijk verschijnsel, dat samenhangt met de historische wet, dat elke maatschappij, naarmate zij in cultuur vooruitgaat, zich tegelijk differentieert. De rangstanden vormen een gecompliceerd verschijnsel omdat daarbij tal van factoren een rol spelen en men eigenlijk tweeërlei rangstanden moet onderscheiden: cultu...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., stân, pl. s t a n n e n; (klasse) stân, stand; de hogere, lagere —, de hegerein, legerein; de hoogste, laagste —, de bopperein, ûnderein; erg aan — hechtend, standich, stannich; (toestand), steat, tastân; tot — brengen, birier(d)e, bireare, b...
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. staan; gaan staan; zich bevinden; (van kracht) blijven, dóórgaan; blijven (staan); stilstaan, halt houden; stand houden; koersen; candidaat zijn; stand!, halt!; stand and deliver!, je geld of je leven!; he wants to know where he stands, waar hij aan toe is, zijn (financiële) positie; stand clear, op zij gaan; stand easy!, op d...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. STAND m. (-en), I. In aansluiting bij staan (I). 1. wijze waarop iem. staat, houding: zich in verschillende standen laten fotograferen; — plastische standen, schilderachtige houdingen die men enige tijd onbeweeglijk bewaart ; fraaie standen aannemen; — (gymn.) open staan, staan met de benen op eni...
Professor Henry Roskam (1949)
hoop mensen bijeen; oploop. Een stand maken, een hoop mensen om zich heen verzamelen, 't zij om een artikel te verkopen of om zakkenrollers gelegenheid te verschaffen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: