Wat is de betekenis van Stage?

Met een stage doe je werkervaring op tijdens je opleiding. Je gaat in de praktijk brengen wat je tijdens de lessen hebt geleerd. Je wordt hierbij begeleid door een begeleider van je opleiding en iemand van je stageplek. Bij de meeste hbo-opleidingen is stage lopen een verplicht onderdeel. Bij wo-opleidingen is dit meestal niet het geval. Je kunt va...

stage - Zelfstandignaamwoord 1. (onderwijs) tijd gedurende welke een leerling of student onder begeleiding in de praktijk werkt als onderdeel van de opleiding, praktisch werken, praktijkstage 2. meer in het algemeen verblijf b.v. hoogtestage, trainingsstage 3. toneel (van het Engels) b.v. in stagemanager, stagediver, stagediving, ba...

stage - zelfstandig naamwoord uitspraak: staaz-je 1. periode waarin je onder leiding oefent voor je vak ♢ in elke mbo-opleiding zijn stages opgenomen 1. stage lopen [ergens stage doen]...

Onderricht in de praktijk van het beroep. In het secundair beroepsonderwijs heet de stage beroepspraktijkvorming. Zie ook praktijkcomponent.

[Fr., van VLat. stagium] praktische oefentijd.

Verwante begrippen: praktijkperiode, praktijktijd, praktijkleerperiode, hospiteerperiode, oefenleertijd. De leerling die in opdracht van een opleidingsinstituut in het kader van de opleiding een aantal activiteiten verricht in een bedrijf of instelling, vervult een stage. Kenmerkend voor de stage is, dat zij: - een leerling van een onderwijsinstel...

proeftijd, i.h.b. van jong advocaat of geneesheer

verplichte proeftijd.

I. 1. stellage, steiger; 2. toneel; 3. station, pleisterplaats, etappe; traject; 4. fig trap, phase, stadium; 5. ook: diligence; at this stage, in dit stadium; ook: op dit ogenblik; by stage, met de diligence; by easy stages, met korte dagreizen; fig op zijn gemak; in stages, bij etappes, geleidelijk; go off the stage, aftreden, van het toneel verd...